Ik begon er weer een beetje lol in te krijgen. Ik was er vanaf juni vorig jaar niet meer uit geweest tot januari van dit jaar, en de 3 succesvolle bezoeken aan de verschillende plekken tot nu toe hadden de grote vlam weer aangewakkerd. Ik had echt weer zin om te fotograferen! Ik was dus dit jaar 3 keer op stap geweest en bedacht dat ik nu wel weer eens mijn geluk wilde beproeven vanuit een schuilhut van Glenn Vermeersch. De agenda’s voor zijn hutten zitten meestal ram-vol, dus mag je van geluk spreken als er toevallig 1 vrijkomt op een dag dat je vrij bent, of dat er nog 1 vrij is.
4 Mei was dit het geval voor Hut 2. Na overleg heb ik Glenn 14 april een mail gestuurd om de hut te bespreken. En daarmee had ik weer iets om naar uit te kijken. Een paar dagen later kreeg ik een mail met praktische informatie voor deze hut. Je mocht een uur vóór zonsopkomst (5uur) het voer komen halen bij het huis van Glenn. Vandaar was het nog zo’n 20 minuten rijden naar de hut. Ik had zo eens zitten rekenen en had bedacht dat ik best van huis kon vetrekken en dan alles nog een beetje op tijd kon doen. Maar 2 dagen voor mijn “zit”, kon ik even helder denken en bedacht dat ik toch wel heel vroeg op zou moeten. Halsoverkop heb ik nog een B&B in de buurt gezocht en kwam uit bij Grenspaal 243 (saillant detail is dat ik zou overnachten in België, het voer op moest halen in België en dan uiteindelijk in Nederland in de hut zou gaan zitten. Glenn heeft dus ook 1 of 2 hutten net over de grens in Nederland wat toe, tijdens Corona, wel handig was…). En zo reed ik op 3 mei ’s avonds richting Kalmthout waar ik rond half 10 ’s avonds aankwam bij mijn overnachtingsplek: een hele grote oude vrachtwagen aanhanger omgebouwd tot appartement, van alle gemakken voorzien. Zo kon ik toch redelijk op tijd naar bed en hoefde ik niet té vroeg op om bij het eerste licht in de hut te zijn…
Het eerste licht zou er zo rond 6uur moeten zijn, maar dat heb ik toch niet gehaald. Het bleek een behoorlijk eind lopen naar de hut (waar ik elke keer weer intrap) waardoor ik iets voor half 7 eindelijk mijn intrek kon nemen. En vanaf toen kon het grote wachten beginnen. Toen er een al vrij snel een Buizerd verscheen die op de meegenomen prooi dook, leek het een heel succesvolle dag te kunnen gaan worden. Helaas bleek dat niet zo te zijn. Natuurlijk is het heel gaaf en bijzonder als je Appelvinken vlak voor je te zien krijgt, of als je getuige mag zijn van het plukken van een prooi door een Buizerd, maar toch… Het aantal soorten bleef beperkt tot 10, waarbij er ook regelmatig lange perioden waren dat er niets voor de hut zat.
Ik heb best mooie foto’s kunnen maken van bijvoorbeeld Appelvink, Winterkoning en Buizerd, maar rond 5uur in de middag vond ik het wel zo’n beetje mooi geweest. Geheel tegen het advies van Glenn in: “je moet zo lang mogelijk blijven zitten, omdat laat in de middag vaak nog wel iets verrassends opduikt”, ben ik uiteindelijk om half 6 gegaan. En zo is dit dus een heel kort verslag geworden van een redelijk geslaagde dag. Elke keer hoop ik op soorten die bij deze hutten nog weleens gezien worden, als Zwarte Specht of Havik, maar ik heb nog niet het geluk gehad dat deze zich ook aan mij laten zien. Natuurlijk is het gewoon leuk om een hele dag te kunnen fotograferen en toch een beetje in spanning te zitten of er iets komt, maar als dan aan het einde van de dag blijkt dat dit niet het zo was, heeft teleurstelling toch een beetje de overhand. Weer aangekomen bij de auto was het bijna 6uur en ben ik maar snel vertrokken. De terugreis verliep moeizaam en zo was ik om kwart voor 8 weer thuis en kon ik nog precies meedoen met de 2 minuten stilte.
En daarmee was deze 4de mei weer bijna voorbij. Ik weet dat je de natuur niet (teveel) kunt sturen, en dat hoeft ook niet: je gaat niet naar een dierentuin, maar 1 keertje een Havik, of 1 keertje een Zwarte of Groene Specht…