Dag 6
Vandaag was het dan eindelijk zo ver: ik zou met Anders een dag gaan vogelen. We hadden vooraf afgesproken wat we zouden gaan doen en voor welke soorten ik zéker wilde stoppen (dat was eigenlijk voor alles dus). Omdat 1 van de soorten de Strandleeuwerik is, stelde Anders voor om via Tana naar de hoogvlakte te rijden en dan door naar Båtsfjord. Langs die wegen kon het bijna niet missen Strandleeuweriken te zien en wie weet wat voor een moois nog meer!
Om 8uur zaten we in de auto en kon het avontuur beginnen. We gingen met Anders zijn auto, zodat ik goed om me heen kon kijken en paraat kon zijn voor het geval we iets zouden tegenkomen. Op het eerste stuk tussen Vestre Jakobselv en Varangerbotn vertelde Anders dat je vooral goed moest opletten op de Ruigpootbuizerd, speciaal als het mooi weer was. Zo rond 10 uur zouden ze het luchtruim kunnen kiezen en was er grote kans er 1 te zien bijvoorbeeld rond Mortensnes. eigenlijk waren we daarvoor nu iets te vroeg en zagen we er dus ook geen, maar ik wist wel dat ik moest blijven opletten! Een stukje voorbij Varangerbotn, niet ver voordat de weg naar rechts draait naar Tanabru, kregen we een eerste noodstop: Anders had in een ooghoek een Smelleken zien zitten, maar deze bleek gevlogen op het moment dat we weer langsreden. Het leek een beetje op het Zeeland verhaal van 2014: Smelleken gezien, Smelleken weg… We reden weer verder, passeerden Tanabru en stopten even bij een kleine parkeerplek aan de Tanaelv. Er zat hier een Fitis voluit te zingen en dat met op de achtergrond een uitzicht… Werkelijk schitterend! Maar we moesten verder! Niet veel later kwamen we aan bij Høyholmen. De vorige keer had ik hier heel mooi de Temmincks Strandloper kunnen observeren, baltsend en ratelend, dus ik hoopte op weer wat leuks. Anders vroeg me of ik het per se wilde, want de weg was nogal slecht. Vorige keer was het ook niet denderend, dus hoe slecht zou het zijn? Nou, heel slecht dus. Anders zei al dat het net een wasbord was waar je overheen reed en daarmee had hij niks teveel gezegd. De auto leek bijna uit elkaar te vallen en we hebben dus maar een klein stuk van het pad afgereden. De beslissing werd vergemakkelijkt doordat we geen vogels zagen. Het gebied leek ook een stuk droger dan de vorige keer, wat waarschijnlijk niet hielp interessant te zijn voor kleine waders. Op een bepaald moment werd Anders heel enthousiast omdat hij dacht een Krombekstrandloper te hebben gezien (geloof ik). We hebben er nog even naar gezocht maar konden hem helaas niet meer vinden. Daarom besloten we verder te gaan. Maar voordat we de hoogvlakte opreden stopten we nog even in Austertana bij een soort wegrestaurant/tankstation om een bakkie te doen. Na deze korte stop zijn we de hoogvlakte opgereden. Op het eerste gedeelte konden we nog aardig doorrijden. En nu wordt het een beetje lastig voor me..: Ik wil graag precies beschrijven waar, wanneer ik wat gezien heb. Maar ik ben er niet meer zeker van waar ik de eerste Strandleeuwerik gezien heb. Of nou ja ik… Anders zag hem natuurlijk als eerste. Groot voordeel voor hem was dat hij wist waar ze moesten zitten. Ik meen dat het een klein stukje de 891 op was richting Båtsfjord, omdat ik had aangegeven dat ik de Strandleeuwerik zéker wilde zien. Daarom hebben we, in mijn herinnering, eerst een stukje deze weg afgereden om daarna te keren en een stukje de 890 richting Berlevåg af te rijden.
Maar goed, eerst de Strandleeuwerik. We reden dus naar een plek waarvan Anders eigenlijk wel zeker wist waar ze zouden kunnen zitten. Hij stopte de auto daar en eigenlijk had hij er meteen 1 in het vizier, een mannetje dat op een rotsje zat te zingen. Het bleek dat er meerdere zaten en dus kon ik al heel snel m’n halve schijfje vol schieten met deze prachtige vogels. Omdat we deze weg later weer zouden rijden als we door zouden gaan naar Båtsfjord, zijn we dus inderdaad omgekeerd en zijn bij Gednje rechtsaf geslagen richting Berlevåg. De vorige keer dat ik hier was in het voorjaar, zag ik rechts naast de weg in een klein meertje prachtige Roodkeelduikers. Nu bleek de situatie anders te zijn. Er lag veel meer sneeuw in de omgeving en de meertjes waren nog grotendeels bevroren. Roodkeelduikers bleken er dan ook niet te zitten, maar er zwom wel een, hoe toepasselijk, IJseend rond. Een klein stukje verderop langs de Getnjejohka (waar ik vorige keer ook al zo’n mooie dingen had gezien) was een gebiedje waar het ijs iets begon te smelten en er een soort moerasje was ontstaan. Anders stopte de auto er even en raakte meteen helemaal enthousiast. Er bleken Kemphanen te zitten, Temmincks en Bonte Strandlopers en Bontbekpleviertjes. Ik geloof dat we hierna nog een stuk de 890 afgereden zijn, naar een parkeerplaats waar ik in 2019 ook een keer gestopt was om te zien wat we op dit stuk weg nog allemaal zouden kunnen vinden. Vanaf de parkeerplaats zag Anders heel in de verte een Moerassneeuwhoen zitten. Hij gebruikte telkens zijn telescoop om de omgeving af te zoeken naar interessante vogels en ik was elke keer weer verwonderd wat hij allemaal wist te vinden. Een kleinste Jager was mijzelf nog gelukt en daarna keerde Anders de auto weer om bij Gednje linksaf te gaan, de 891 op nu echt richting Båtsfjord.
Toen we een stukje onderweg waren, stopte Anders de auto weer langs de kant van de weg om de omgeving te scannen. Vanuit de auto meende hij een Morinelplevier te hebben zien vliegen en hij wilde proberen deze weer terug te vinden. Dat lukte helaas niet, maar aan de linkerkant van de weg, waar de Morinel ingevallen zou zijn, zag hij wat beweging wat Sneeuwgorzen bleken te zijn! Ook deze heel leuke soort was me vorige keer niet gelukt in hun zomer-omgeving te zien. Nu scharrelde er een aantal op een sneeuwvrij stukje rond. Het was op grote afstand, maar bij 1 mannetje was te zien dat hij al volop in zijn zomer pluimage was. Superleuk! Anders was aan de andere kant van de weg aan het scannen en liet plotseling weten dat hij weer iets interessants ontdekt had. Er bleek een Alpensneeuwhoen te zitten! Ook deze zat vrij ver weg, maar het lukte me toch om hem aardig in beeld te krijgen. Een nieuwe soort, en niet de makkelijkste om te vinden. Echt gaaf! Daarna weer een stukje verder, tot Anders weer wat zag bewegen. Ook meer richting Båtsfjord bleken Strandleeuweriken te zitten en ondanks het vervelende licht, kwam deze ook mooi in beeld.
Daarna zijn we doorgereden tot Båtsfjord. Nét voor Båtsfjord ligt een “meertje”, wat de bodem van het fjord is, en Anders wist dat daar ook nog wel eens leuke vogels te zien kunnen zijn. Zeker Meeuwen als de beide Burgermeesters wilden hier nog wel eens zitten. We reden om het water heen en parkeerden de auto naast een boerenschuur. Al snel zag ik dat er IJseenden en Kuifeendjes rondzwommen en dat is altijd leuk. Maar toen ik het water verder afzocht, kreeg ik een Duiker in beeld. Hij zat behoorlijk ver weg, maar ik kon het toch wel aardig zien. Het bleek niet een Roodkeelduiker te zijn (die we net even hiervoor nog wel gezien hadden), maar een Parelduiker! Hoppa, zomaar deze prachtige vogel erbij. Ik had er ooit eerder in Schotland 1 gezien, en vond het geweldig er hier, na 12 jaar, weer eens 1 te zien. In eerste instantie zat ook hij wat ver weg, maar na een behoorlijke tijd wachten kwam hij beetje bij beetje dichterbij. Zo lukte het dan toch ook deze geweldenaar mooi vast te leggen. Daarna zijn we weer ingestapt om echt naar Båtsfjord te gaan (Anders had geen bijzondere Meeuwen kunnen vinden). Toen we het water weer gerond hadden, en de brug overstaken zaten aan de fjordkant 2 Roodkeelduikers niet ver uit de kant. Tja, die kon ik natuurlijk niet zomaar laten zwemmen… Dus weer gestopt, foto’s gemaakt en toen dan echt door naar de haven. We reden meteen door naar een plek in de haven waar een visverwerkingsbedrijf zat. We stonden er nog niet en de eerste Kleinste Jagers vlogen ons al om de oren! Ze kwamen af op het visafval en vlogen op maar een paar meter van ons vandaan. De focus heb ik het meest op deze Jagers gelegd, maar er vlogen ook Kleine Jagers en Drieteenmeeuwen rond. En dan kan ik het dus niet laten om te proberen geslaagde vliegbeelden te maken. Juist omdat ze zo dichtbij vlogen was dit weer een behoorlijke uitdaging, maar als ik nu naar de plaatjes kijk, ben ik best tevreden. Na nog 2 snelle kiekjes van Drieteenmeeuwen op hun nest op een havengebouw, zijn we weer verder gereden richting het noorden. Het leek niet per se een heel interessant gebiedje, maar het was mogelijk dat hier Beflijsters zouden zitten. Jammer maar helaas: die hebben we niet gezien, wel nog een Blauwborst op een wel heel lelijke elektriciteitsdraad, en daar bleef het bij. Ik heb nog een paar foto’s van het plaatsje en het fjord gemaakt en toen hebben we de terugreis weer aangevangen.
We hadden besloten niet overal meer te stoppen, maar na een half uur stond Anders plotseling hard op de rem. “What was that?!” Ik keek snel met hem mee en wat bleek: er vloog een Velduil over de sneeuwvlakte!!! Sneller dan ik ooit gedaan had, heb ik m’n camera uit het raam gehangen en een kleine 20 foto’s gemaakt. 1(!) Ervan bleek scherp te zijn… Maar 1 is meer dan genoeg. Wat een prachtige ontmoeting met een nog prachtiger vogel. Schitterend! Vervolgens zijn we zonder oponthoud weer in de buurt van Gednje gekomen. Anders het het gebied langs de Getnjejohka wel heel leuk gevonden en daarom besloten we daar weer even te gaan kijken. Ik vond het allang best. Ik zat nog na te genieten van de Velduil en al het andere moois wat we tot nu toe gezien hadden.
Een gedeelte van het water was ontdooid en bleek al in bezit te zijn genomen door 2 koppeltjes Franjepootjes. Dat zijn natuurlijk ook altijd dankbare onderwerpen, dus kreeg mijn camera nog even geen pauze. Op het moment dat 2 Kemphanen het met elkaar aan de stok leken te krijgen, heb ik ook maar wat foto’s gemaakt… Wat een indrukwekkend gezicht als die mannen zich even goed laten zien! Maar ook de minder uitbundige soorten konden onze waardering zeker krijgen. Een heel mooie Bosruiter op het ijs of een Roodkeelpieper, ook op het ijs. Een Bontbekplevier of Temmincks Strandloper en een Graspieper, voor allemaal hebben we de tijd genomen om ze eens goed te bekijken en vast te leggen. Had ik al gezegd wat een geweldig gebied het is!?
Aan de overkant van het wegwerkstation van Gednje lag ook een meertje. Lang nog niet ijsvrij, maar er was al water zichtbaar. Ook hier hebben Anders en ik een tijd gestaan. Op een bepaald moment nam Anders het geluid op van de omgeving, iets waar ik nu zeker spijt van heb dat ik dat ook niet gedaan heb. Het was het typische geluid van het voorjaar in het noorden. Roepende Roodkeelduikers, blatende Watersnippen en gakkende Toendrarietganzen: wat een heerlijke plek! Over de Roodkeelduikers en IJseenden wist Anders het volgende te vertellen: “Ze broeden aan de meertjes op deze hoogvlakte, maar willen wel water in de buurt hebben (en geen ijs). Hoe weten ze nou wanneer er voldoende water is zodat het voor hun aantrekkelijk is om te starten met nestelen? In de winter en vroeg in het voorjaar verblijven ze in zee of ander groot open water. Om de zoveel dagen vliegen ze op en vliegen naar de hoogvlakte om te inspecteren hoe het gesteld is met het ijs. Wanneer er nog teveel ligt, vliegen ze weer terug en wachten weer een paar dagen om het daarna opnieuw te proberen. Als het water voldoende open is, blijven ze en kunnen ze gaan beginnen.” Ik vind dit zo’n geniaal gedrag: gewoon een stukje vliegen, even kijken, omdraaien en later weer proberen. Terwijl wij daar stonden kwam er een Roodkeelduiker aanvliegen en vond een minuscuul plasje om in te landen. Later kwam er nog 1 en ze zwommen gezamenlijk rond. Misschien vonden ze het al wel oké…
Het andere geluid, de blatende Watersnippen, zet me ook altijd op scherp. Op de eerste plaats is het de kunst om ze te ontdekken terwijl ze om je heen cirkelen. Wanneer dat gelukt is, is de volgende uitdaging natuurlijk proberen hem vast te leggen. Daar kan ik een hele tijd druk mee zijn, maar uiteindelijk was het me ook wel aardig gelukt. Het kan altijd beter, maar ik was zeker niet ontevreden. Daarop hebben we besloten dat het voor hier, voor nu wel mooi was geweest. Het was inmiddels bijna 18uur en we moesten nog een stukje rijden. Ook wilde Anders me nog een aantal plekken langs de kust van het Varangerfjord laten zien, die nog wel eens interessant konden zijn voor een allerlei aan waders.
Maar eerst stopten we toch nog een keer bij Høyholmen. Anders wilde heel graag nog een keer gaan kijken of hij de (vermeende?) Krombekstrandloper terug kon vinden. Helaas voor hem lukte dat niet, maar ik had wel de mogelijkheid om een Bosruiter van heel dichtbij te zien. Vervolgens hebben we nog even gestopt in Austertana om even van de rust en het uitzicht te genieten. Rond 20uur waren we weer bij het Fjord. De eerste stop daar was bij een nietszeggend strandje waar inderdaad verschillende waders aan het foerageren waren. Er liepen Bonte Strandlopers en er zwom een groep Grote Zaagbekken. De volgende stop was bij Nesseby. Bij het kerkje bleek het laag water en lag er een groot gebied droog. We zagen een Rosse Grutto waarvan ik een aardig sfeer plaatje kon maken. Een David Attenborough in spe kroop bijna naar de vogel toe om te proberen hem van zo dichtbij mogelijk te fotograferen. Anders en ik konden ons niet helemaal vinden in deze natuurvorser en hebben hem maar laten gaan. Wij reden verder naar Vestre Jakobselv. Dit was onze laatste stop voordat we weer naar ons hostel zouden gaan. In de riviermonding, tussen verschillende gebouwen in, lagen ook wat strandjes die interessant zouden kunnen zijn. Deze avond was het er rustig.
Natuurlijk waren het allemaal plekken waar ik nog eens heen kon gaan, dus ik was in ieder geval een hoop informatie rijker. We hadden Siren laten weten dat we te laat voor het eten terug zouden zijn en hadden niet verwacht dat er nog iets voor ons was. Siren stuurde een berichtje dat ze er niet zouden zijn, maar dat ze wel eten voor ons had bewaard. En zo zaten Anders en ik ’s avonds om 22uur aan ons heerlijke diner na te genieten van een perfecte dag. We hadden de mooiste vogels gezien en hadden prachtig weer gehad de hele dag. Anders bleek een perfecte gids te zijn, die er echt voor had gezorgd dat ik Varanger beter heb leren kennen, maar die ook echt veel meer zag dan ik ooit in m’n eentje had kunnen zien.
Het was dus een volledig geslaagd. Mocht ik ooit nog een keer deze kant opgaan, dan vraag ik Anders zeker om dit nog een keer te doen!