Dag 2
Ik werd al vroeg wakker van de zon en besloot maar meteen op te staan en te gaan. Ik had een aantal bestemmingen gevonden waar ik deze dagen zeker heen wilde.
- Båtsfjord: 1 Van de wenssoorten deze reis is de Koningseider. In de haven van Båtsfjord zou deze in de winter in groten getale te vinden moeten zijn. In de haven is er ook nog gelegenheid een dag in een drijvende schuilhut te gaan zitten, maar vanwege het vroege tijdstip dat ik dan moest gaan én de hoge kosten zag ik daar maar vanaf. Ik wilde het gewoon gaan proberen vanaf de kant in de haven.
- Vadsø: In de haven van Vadsø zou een andere wenssoort te vinden moeten zijn, de Stellers Eider. Ook zo’n uitgesproken Arctische soort die al heel lang tot m’n verbeelding spreekt en waarvan ik dacht dat ik hem nooit zou zien…
- Vardø: De meest oostelijk gelegen plaats. Hier zit het hoofdkwartier van Biotope gevestigd. In de wateren rondom dit eiland zouden ook heel veel vogels te zien moeten zijn, onder andere de 2 eerder genoemde Eiders en nog vele andere. Ook is Vardø de plaats vanwaar de boot vertrekt naar Hornøya. Toen ik bezig was met de voorbereidingen voor deze reis, heb ik een mail gestuurd aan Tormod Amundsen met de vraag welke plaatsen ik aan móest doen in de korte tijd dat ik op Varanger zou zijn. Zijn antwoord was duidelijk: een aantal plaatsen, maar zeker 2X Hornøya. Hornøya is een eiland iets oostelijk gelegen van Vardø met een immense hoeveelheid aan zeevogels.
- En verder alles wat ik onderweg zou tegenkomen aan plaatsen die ook in het boek genoemd worden en die in deze tijd interessant zouden zijn, zoals Ekkerøy, Kiberg en eigenlijk heel het schiereiland…
Omdat ik de dag ervoor vanuit het westen gekomen was, besloot ik deze dag richting het oosten te gaan, naar Vadsø en Vardø. Om in Båtsfjord te komen zou ik eerst een heel stuk terug naar het westen moeten rijden om daarna naar het noorden af te buigen, midden over het schiereiland naar de noordelijke kust. Dat eerste gedeelte had ik dus al gezien en ik bedacht dat later in de week te gaan doen.
Vadsø is de eerste plaats op mijn route naar Vardø. Het is een redelijke grote plaats met een behoorlijke haven. In Birding Varanger was te zien dat vanaf een pier (met een schuilhut ontworpen en geplaatst door Biotope) en de aanlegplaatsen voor boten, je een mooi uitzicht kon hebben over het water en dat de kans groot was op Eiders, IJseenden (een soort waar ik van te voren wel aan gedacht had, maar, zeer onterecht, niet hoog op het lijstje stond), Stellers Eiders, met enig geluk Koningseiders en nog vele andere prachtige soorten. Bij aankomst in de haven zag ik in het gedeelte waar ik de auto bij parkeerde meteen een koppeltje Stellers Eiders! Wat een begin. Helaas zaten ze net iets te ver weg en zwommen ze van me vandaan, dus besloot ik de pier met de schuilhut op te gaan en te kijken wat ik van daaraf allemaal zou kunnen zien. Een hele leuke soort aan het begin van de pier was een Bonte Kraai. Deze had ik eerder gezien toen ik voor het eerst in Noorwegen was in Tromsø¸ en daarna niet meer. Omdat ze afwijken van onze Kraaien, vind ik het leuk ze af en toe te zien. Halverwege de pier zat een Paarse Strandloper. Over deze soort had ik al gelezen dat het de enige Steltloper was die het hele jaar op het schiereiland bleef: bikkels dus! Vanaf de pier op het water zag ik de eerste Eiders. Deze soort ken ik natuurlijk uit Nederland, van de Waddeneilanden, maar hier komen ze dus ook voor en oh: wat zijn ze mooi! De keer dat ik een koppeltje zag op het Isle of May, had ik het al wel in de gaten, maar hier onder deze omstandigheden leken ze nóg mooier. Ik ben doorgelopen naar de schuilhut en heb er een tijdje in gezeten en foto’s gemaakt. Het is niet zozeer een schuilhut die voorkomt dat de vogels je zien, maar ééntje om te schuilen tegen de elementen, wat geen overbodige luxe bleek. Bij vertrek gaf de thermometer van de auto aan dat het -11° was. Bij de haven bleek het ook flink te waaien wat de gevoelstemperatuur (om maar in populistische termen te spreken) nog een paar graden liet zakken. Nou wist ik waar ik heenging, dus ik had passende kleding meegenomen, maar ik was toch blij dat ik kon schuilen voor de wind.
Vanuit de hut heb ik de IJseend heel mooi gezien en kunnen vastleggen en ook de Stellers Eider kreeg ik nu mooi te zien én in beeld om te fotograferen. Alle vogels bleven alleen nét iets te ver voor écht mooie foto’s (ik mocht natuurlijk niet klagen, maar nu ik er toch was, wilde ik graag de mooiste plaatjes…). Daarom ben ik na een uur of 2 gegaan om een bakkie te gaan doen bij het hotel op het eiland Vadsøya. Dit eiland ligt een klein stukje in het fjord en is verbonden met het vaste land door een brug. Het Vadsø Fjordhotell wordt beschreven als dé uitvalsbasis voor vogelaars op Varanger, dus moest ik het wel even bezoeken. Ik trof er 2 Nederlandse vogelaars aan het ontbijt en we hebben de nodige kennis uitgewisseld. Eén van de dingen die zij konden vertellen was dat de weg naar Båtsfjord in deze tijd van het jaar nooit met zekerheid open was. Zij waren er geweest en hadden een aantal uur moeten wachten voor de weg vrij was en zij de hoogvlakte konden oversteken. Zij gingen er ook speciaal voor de Koningseiders heen en hebben wel vanuit de drijvende schuilhut gefotografeerd. Het was lastig geweest, maar ook zeker de moeite waard… Hun verhaal deed me wel erg twijfelen of ik het wel moest doen: ik ben natuurlijk maar alleen en stel dat ik een hele dag er zou moeten staan, of m’n auto het begeeft, of ik in een greppel rijd… Ook vertelden ze dat ze voor de volgende dag een excursie hadden geboekt om eerst vanuit een schuilhut te fotograferen, met name Barmsijsjes en dergelijke, en daarna met een sneeuwscooter opzoek te gaan naar het Moerassneeuwhoen (en al het andere wat je nog tegen kunt komen…). Dat leek me wel een heel leuk alternatief voor Båtsfjord en ik heb direct de gids gebeld om te vragen of er nog een derde persoon bij kon. Dit was geen probleem en zo had ik een leuke tocht in het vooruitzicht.
Ik ben daarna Vadsøya rond gaan lopen maar zag helaas niet zo heel veel bijzonders. Wel hele mooie vergezichten over het Varangerfjord en ik zag verschillende Sneeuwhazen. Toen ik er ééntje zag, was ik dolblij, denkend dat ik iets bijzonders had gezien (wat voor mijzelf natuurlijk ook wel was), maar na een tijdje zag ik er enkele tientallen en bleek het iets minder bijzonder. Wat dat betreft was de vlucht Sneeuwgorzen die over het eiland rondvloog dat wel. Wat een prachtig gezicht met het wit en zwart op de vleugels!
Na Vadsøya ben ik weer in de auto gestapt en ben richting Vardø gereden. Dit zou een klein uur rijden zijn, dus ik ging er even lekker voor zitten. Onderweg heb ik eerst nog de afslag naar Ekkerøy genomen, waar helaas niet heel veel bijzonders te zien was. Wel weer enkele Sneeuwgorzen, maar deze wilden niet poseren. Naast Ekkerøy ligt een hoge klif waar veel Drieteenmeeuwen op zouden broeden. Gezien de sneeuw kon ik niet die kant op en ben ik weer verder gereden. Weer net op de “grote” weg, kwam ik achter een sneeuwschuifvrachtwagen. Ik dacht nog: “wat houden ze die wegen hier toch schoon, nu vegen is toch helemaal niet nodig…”, maar niet veel later dacht ik daar wel anders over…
Vanuit de auto zag ik heel in de verte in het oosten de meest dreigende en gigantische wolkenpartijen voorbij drijven. Ze leken ver weg, dus ik zag er nog geen probleem in. Totdat ik steeds verder kwam en op een bepaald moment midden in een sneeuwbui terecht kwam. Door de enorme wind blies de sneeuw vanaf de hoogtevlakte over de weg, waardoor deze bijna niet meer te onderscheiden was van de compleet witte omgeving. Door de hevige sneeuwval was de lucht ook wit wat me het gevoel gaf door een pak melk te moeten rijden. Gelukkig stonden er aan de rand van de weg om de zoveel meter een soort skistokken die de kant van de weg markeerden waarop ik me nog een klein beetje kon oriënteren. Ik kon niet anders dan stapvoets rijden en ik kreeg al visioenen dat mijn witte auto niet al te opvallend zou zijn voor een overenthousiaste sneeuwschuiver… De sneeuwbuien kwamen inderdaad in buien en trokken weer voorbij, zodat ik af en toe weer opgelucht kon ademen en door kon rijden, maar een groot deel van de weg heb ik behoorlijk in de rats gezeten en ik was enorm blij toen ik de tunnel in kon rijden die Vardø met het vasteland verbindt. Aan het einde van de tunnel sneeuwde het niet en ik was er gekomen: Vardø!
Ik ben als eerste naar de haven gereden, aangezien ik gelezen had én gebleken was dat dit zeer interessante plekken kunnen zijn. Bij de eerste stop en het eerste uitzicht trof ik direct een nieuwe soort: de Zwarte Zeekoet. Er zaten er 3 midden in de haven, waardoor de afstand wel wat groot was, maar ik was er heel blij mee. Verder zag ik nog een prachtig mannetje van de IJseend, maar een nieuwe sneeuwbui noodzaakte me om een droge plek op te zoeken en ben ik ergens gaan lunchen. Toen leek dat het weer even droog was, ben ik weer rond de haven gereden en vond een kleine kolonie Drieteenmeeuwen op het museum van Vardø. Ik had foto’s in het boek gezien van deze vogels en vond het erg leuk ze in het echt te kunnen zien. Alleen hun geluid is al zo fantastisch…
Tijdens een volgende sneeuwbui ben ik naar een schuilhut van Biotope gereden. Deze ligt op de uiterste noordoost punt van het eiland, Hasselnes, met prachtig zicht op Reinøya, Hornøya en de Barentszzee. Ik dacht even te wachten in de auto tot de bui voorbij was, maar het werd alleen maar heviger, zodat de schuilhut van een paar meter afstand nauwelijks meer zichtbaar was. Maar ook deze bui dreef voorbij (wat met de enorme wind ook wel moest gebeuren…) en na een kleine 10 minuten had ik weer prachtig uitzicht op beide eilanden. Vanaf het noordwesten zag ik een volgende bui alweer aankomen vanaf de Barentszzee en over Skagen (het westelijke deel van Vardø) en ik ben weer in de auto gestapt en besloot maar weer richting huis te gaan. Als die sneeuwbuien zo bleven komen, wilde ik liever niet in het donker terugrijden…
Dat bleek dus wel een verstandig besluit, want de sneeuwstormen bleven komen. Deze stormen woeden met name over het oostelijk deel van het schiereiland, omdat hier een echt arctische klimaat heerst: er loopt een denkbeeldige lijn diagonaal over het schiereiland, van west naar oost. Ten zuiden van deze lijn is er sprake van een taiga, iets gematigd, klimaat waarin nog bomen groeien. Ten noorden van deze lijn heerst het arctische/toendra klimaat en groeien er alleen nog struiken en rendiermos (en natuurlijk van alles laags waar ik geen weet of naam van heb…Toendra zou vertaald uit het Kildin Sámi, iets als “boomloze berg” betekenen.). Wanneer de wind uit het noordwesten komt, komt hij zo’n beetje rechtstreeks van Groenland en/of de Noordpool over de Barentszzee, waar niets hem tegen houdt, en landt in volle hevigheid op Varanger. Nou en deze omstandigheden heb ik een aantal keer mogen ervaren! In het boek van Biotope had Tormod Amundsen al geschreven dat een verblijf op Varanger zonder sneeuwstorm niet volledig was, dus ik kan concluderen dat mijn bezoek dat dus zeker wél was!
Toen ik bij Kiberg kwam, was het even wat rustiger en ben ik naar het haventje gereden. Ook hier zouden de verschillende Eiders te vinden moeten zijn, dus leek het me de moeite waard. Gelukkig klopte het weer helemaal en trof ik een groep Eiders en Stellers Eiders. Helaas waren hier weer geen Koningseiders bij, maar de wel aanwezige dieren gaven weer een prachtig beeld. Maar na een klein kwartier werd het zicht weer minder en zag ik de bui al weer hangen: er had zich een nieuwe sneeuwstorm aangekondigd. Ik ben weer snel naar de auto gegaan en wilde gaan rijden, maar na zo’n 200 meter zag ik te weinig en heb ik de auto stilgezet. Ik zag werkelijk niets meer en moest wachten tot het weer iets beter werd. Ook nu duurde het gelukkig niet heel lang voordat er weer iets zicht was en kon ik weer verder, de grote weg op.
Naarmate ik verder naar het westen kwam, werd het weer steeds beter, totdat er weer blauw aan de hemel kwam en de zon weer een continue factor werd (hij scheen af en toe ook wel door de sneeuwstorm heen, wat eigenlijk het zicht nog minder maakte…). Uiteindelijk kwam ik vrij makkelijk weer in Vestre Jakobselv en omdat het zo’n prachtig weer was, ben ik naar de oevers van de rivier de Vestre Jakobselv gereden, waar ook een schuilhut van Biotope te vinden is, en heb daar de omgeving bekeken en gelijk kunnen zien waar ik de volgende dag om 7 uur moest zijn om op excursie te gaan. Gelukkig dichtbij, dus ik hoefde niet zo heel vroeg op…