’s Ochtends liet de kapitein het anker zakken in Paradise Harbour en gingen we aan land bij een oude Argentijnse bases, Almirante Brown. Voet aan wal zetten was nu eigenlijk nog wat bijzonderder: voor het eerst stonden we op de daadwerkelijke Zuidpool, op het échte vaste land. Tussen de Ezelspinguïn door kwamen we bij een gletsjer die we konden beklimmen en waar vanaf je een meer dan prachtig uitzicht over de baai had.
Al het gevoel van verhoudingen of perspectief waren weg. Je kon enorm ver kijken en alleen door het schip in de baai had ik een beetje idee afstanden en maten. Terug bij de bases trof ik een nieuwe soort. Niet de mooiste, maar zeker wel ééntje die erbij hoort, namelijk een Zuipoolkip (in het Engels Snowy Sheathbill wat toch een stuk vriendelijker klinkt). Het dier verblijft het hele jaar op de pool en scharrelt daar z’n kostje bij elkaar wat bestaat uit alles wat hij maar kan vinden. Voor we weer aan boord gingen, maakten we nog een rondvaart met de zodiac in een aangrenzende baai waar een enorme gletsjer op uit kwam. We voeren tot redelijk in de buurt en kregen daardoor een beetje een idee van de enorme omvang van deze gletsjer. Machtig!
Terwijl we verder voeren hadden de medewerkers van de keuken een Southpole BBQ georganiseerd en hebben lekker buiten zitten eten. Na het grillfestijn kwamen we aan in Neko Harbor en konden we met volle buiken weer een heuvel beklimmen met weer een enorm mooi uitzicht.
Wat ik heel graag een keer had gewild, maar wat niet gebeurde, overkwam een groep die niet aan land ging wel: een 2-tal Bultruggen zwom rondom hun zodiac en volgens mij zelfs onder hun door! En wij konden alles vanaf boven perfect zien en waren ook nog getuige van een kleine lawine. Ondanks de afstand kon je hem horen, maar wederom door het kwijt-zijn van alle gevoel van afstand en afmetingen, heb ik geen idee hoe groot hij was.