Dag 2
Vogeldag 2. Gisteren heb ik redelijk wat gelopen en daarom had ik voor vandaag bedacht om naar Båtsfjord te gaan. Toen ik vorig jaar deze rit met Anders, de gids, maakte, hebben we ontzettend veel gezien en ik hoopte van harte dat ik dit misschien nog een keer voor mekaar zou krijgen. Verschil met vorig jaar is dat ik het dit jaar alleen zou moeten gaan doen. Anders heeft voor deze week een groepje vogelaars onder z’n hoede en was niet een dag vrij om mij op sleeptouw te nemen. Ik vind dit best jammer, maar aan de andere kant heb ik nog redelijk helder waar we vorig jaar overal geweest zijn (gelukkig heb ik de foto’s nog…?) en kan ik die plekken gewoon weer opzoeken en het helemaal naar eigen inzicht doen.
Om 9 uur zat ik in de auto en bedacht dat ik er vandaag alles uit zou halen: mijn eerste stop was dan ook meteen bij de Biotope shelter aan de Jakobselv. Tot m’n grote verrassing trof ik daar m’n Italiaanse mede-vogelaar weer. Hij vertelde dat hij niet meer naar Varangertunet was gegaan, maar een wandelpad had gevonden in de buurt van Ekkerøy waar heel veel leuks te zien was. Hij had er onder andere de Blauwborst, Fitis en zijn wenssoort de Witstuitbarmsijs gevonden. Omdat ik natuurlijk deze soorten ook graag zou zien, heeft hij me de plek op Maps laten zien en uitgelegd waar ik op zou moeten letten. Omdat we beiden weer verder wilden aangezien er op de Jakobselv niet veel te zien was, hebben we gedag gezegd en zijn we ieder onze weg gegaan.
Helaas dit keer geen Smelleken net voor Tana Bru, dus geen oponthoud tot de eerste stop op 3/4 van de afstand van Tana Bru tot Høyholmen. Hier ligt een heel kleine picknickplek met aan de ene kant een heel steile, hoge rotspartij en aan de andere kant een prachtig uitzicht over de Tanaelva. Ik heb de auto er neergezet en heb even kunnen genieten van de stilte, alleen onderbroken door een zingende Fitis. Terwijl ik wat foto’s van het landschap aan het schieten was, hoorde ik een 2de geluid: een Valk-achtig kek-kek-kek. Ik hoorde het hoog boven me ergens in de buurt van de rotswand. Ik stond meteen op scherp: het zou toch geen Slechtvalk zijn, of zelfs misschien een Giervalk…? Het duurde even voordat ik de Valk in het oog kreeg en er een plaatje van kon schieten. Toen ik dit wat uitvergrootte, kreeg pas een antwoord op mijn vraag. Het was geen van beide gedachte Valken, maar een Torenvalk! Deze had ik hier niet verwacht, maar ik denk achteraf dat dit juist zijn natuurlijke habitat is; onze hoge gebouwen hebben wel iets weg van een dergelijke rotswand, dus is het wel logisch dat de Torenvalk zich ook daar wel thuis voelt. Na verschillende grote afstandsfoto’s gemaakt te hebben, heb ik m’n spullen gericht op de immer voortzingende Fitis en ook van hem nog een plaatje gemaakt. Tijd om weer verder te gaan.
Het was dus niet heel ver meer naar Høyholmen en na een kwartiertje rijden kwam ik bij de afslag. Vorig jaar zijn Anders en ik er maar een klein stukje ingereden omdat de weg bijzonder slecht was. Het leek een wasbord waar we overheen moesten en omdat al vrij snel leek dat er niet veel zat, zijn we niet tot het einde gereden. Nu was de weg een stukje beter en ik besloot wel tot het einde te gaan. Helaas was er nu weer heel weinig te zien, alleen zwommen er enkele Wintertalingen (zouden ze hier Zomertalingen heten..?) wat natuurlijk erg leuk is. Maar daar bleef het bij, behalve natuurlijk het prachtige uitzicht en de heerlijke stilte.
Ik had nog een behoorlijk stuk te gaan en daarom ben ik niet te lang blijven staan. Op het moment dat ik Austertana naderde, ging de “Sperweruil-radar” weer aan. De elektriciteitspalen en boomtoppen afspeurend heb ik mijn weg vervolgd. En de radar stond op scherp! Op een gegeven moment zag ik iets op een draad naast een paal zitten, wat eigenlijk niks anders kon zijn dan een Uiltje. En het was er ook 1! Hij zat daar wat te zitten, een beetje om zich heen te kijken en leek zich weinig van mij aan te trekken. Ik was dus weer in de gelegenheid om foto’s van deze enorm leuke soort te maken en op 1 van de foto’s leek het wel of hij misschien een braakbal uitspuwde, maar het moment zelf heb ik net niet.
Weer even doorgereden en toen reed ik de hoogvlakte op. Het eerste wat ik zag toen ik een stukje de hoogvlakte op was, was een Ruigpootbuizerd. Deze cirkelde hoog boven het landschap, dus werd het een plaatje uit de verte. Toen ik thuis de foto’s (en daarmee de vogel) wat beter kon bekijken, leek hij een label aan z’n rechter vleugel te hebben, waarschijnlijk als alternatief voor een ring. Op de plek waar ik gestopt was om de Ruigpootbuizerd te kunnen vastleggen, bleek ook nog een Moerassneeuwhoen te zitten. Een klein stuk verderop vloog weer een Ruigpootbuizerd rond. Deze had geen label aan z’n vleugel en dus moest het een 2de exemplaar zijn. Leuk hoor!
Zoals ik hierboven al ergens zei, wilde ik er vandaag zo veel mogelijk uithalen. Daarom ben ik bij Gednje eerst linksaf gegaan, richting Berlevåg, om op dat eerste stukje goed het water af te zoeken en even extra aandacht te geven aan het moerasgebiedje ongeveer anderhalve kilometer ten noorden van Gednje. Op het moment dat ik langs het moerasgebied kwam, stond er al een andere auto en ik had niet zo heel veel zin om in een rijtje te gaan staan. Daarom ben ik meteen doorgereden tot aan de parkeerplaats vlak aan de Getnjejohka. Ik ben er gestopt en uitgestapt, maar niet naar de rivier gelopen. Het leek wat moeilijk begaanbaar en ik wilde natuurlijk ook nog naar Båtsfjord, dus deze stop mocht niet al te lang duren. Ik heb nog wel de tijd genomen een Kleinste Jager, Graspieper en Tapuit te fotograferen. Deze laatste zat bovenop een bijzonder kunstwerk wat wel weer een extra dimensie aan het plaatje gaf. Daarna ben ik weer teruggereden richting Gednje en bleek de auto weg te zijn bij het moerasgebied. Ik ben natuurlijk toen wel gestopt en zag wel het 1 en ander rondscharrelen. Het was niet zo druk als vorig jaar, maar toch bleken er verschillende steltlopers te zitten. Zo zaten er weer een Bosruiter, Temmincks Strandloper en Bonte Strandloper. Toen ik niks meer kon ontdekken, ben ik weer verder gereden tot Gednje om daar, tegenover het wegwerkstation, het meertje af te speuren. Ik had daar eerder al eens een koppeltje Roodkeelduikers zien landen, dus leek het me de moeite waard weer eens te kijken. En het bleek niet voor niets! In de “rietkraag” (ik weet niet goed wat voor een beplanting dit is) zat aan de rand van het water een Roodkeelduiker. Waarschijnlijk zat ze op een nest en bleef gelukkig rustig zitten terwijl ik naar haar keek. De afstand was dan ook best groot waardoor ze zich gelukkig ook niet bedreigd hoefde te voelen. Ik heb enkele foto’s van haar gemaakt en werd natuurlijk afgeleid door een rondvliegende Watersnip. Deze had ik hier ook al eerder gezien én gehoord en het lukte me om deze blatende buitelaar in z’n vlucht vast te leggen. Ook zo’n heerlijke soort! Daarop ben ik weer in de auto gestapt om verder te gaan richting Båtsfjord, ik moest nog een stukkie…
Ik was natuurlijk extra alert op klein, snel “spul” wat een Strandleeuwerik of Sneeuwgors zou kunnen zijn. Ter hoogte van een meertje, het Magistervatnet, zag ik zoiets kleins bewegen. Op het moment dat ik hem goed in het vizier kreeg bleek het wat meer algemene soort te zijn, namelijk een Graspieper. Ik heb ooit eerder geschreven hoe bijzonder ik het vind om overal Witte kwikstaarten tegen te komen, maar de Graspieper kan er ook wat van! Ik ben heel langzaam verder gereden en zag opeens, ter hoogte van het laagste gedeelte van de weg, een sneeuwbergje bewegen. Nou weet ik dat dat niet per se iets is wat zou kunnen, dus leek het me de moeite om toch even beter te kijken. En dat was maar goed ook! Het sneeuwhoopje bleek een Alpensneeuwhoen te zijn die door de vegetatie scharrelde. Op het moment dat ik hem zag, zat hij nog vrij ver weg, maar zeker beter dan vorig jaar. Reden genoeg om m’n rolletje vol te schieten en terwijl ik daarmee bezig was, kwam de Sneeuwhoen steeds dichterbij, en dichterbij…
Hij kwam zo dichterbij dat ik hem werkelijk prachtig kon vastleggen! Wat een mooie soort en zo anders dan het Moerassneeuwhoen. Het bleek een uitstekend Sneeuwhoenen-jaar te zijn! Na tig foto’s was het wel mooi en ben ik verder gereden, alleen nog even opgehouden door een Bontbekplevier die ik in eerste instantie, door de grote afstand, niet meteen op naam kon brengen. Daarna kon ik goed doorrijden tot zo’n 10km boor Båtsfjord. Daar lag aan de rechterkant van de weg een meertje waar ik van alles op zag ronddobberen. Toen ik uitgestapt was om wat beter te kunnen kijken, viel m’n oog als eerste op 2 rondvliegende IJseenden. Het waren 2 mannetjes die elkaar achterna zaten waarbij ze de omgeving nauwelijks in de gaten leken te houden waardoor ik ze af en toe prachtig in beeld kreeg. Maar ook zwommen er enkele Wintertalingen rond en verschillende Grauwe Franjepootjes. Wat een geweldige plek was dit! Vanaf de weg kon je eerst het talud af en dan was het nog zo’n 20m naar de rand van het water. Ik besloot dat te doen en eenmaal beneden, kon ik mij een beetje verschuilen tussen de hobbels in de oever. Ik kreeg daardoor een nog mooier beeld op alle aanwezigen en kon met name de Franjepootjes leuk vastleggen. Aan de overkant van het water ging het redelijk omhoog maar misschien juist daardoor, een beetje als in een amfitheater, hoorde ik een opvallend geluid. Het was ver maar toch kon ik iets onderscheiden. Met de verrekijker zag ik meteen dat het weer een Alpensneeuwhoen was, helemaal in zijn natuurlijk habitat (volgens mij dan…), die druk baltsgeluiden aan het maken was. Hij liep daar rond, al klokkend, en maakte ook regelmatig balts-moves. Later bleek dat er een 2de mannetje in de buurt zat die hij, denk ik, wilde laten zien wie de baas is.
Na de Alpensneeuwhoenvoorstelling ben ik weer teruggegaan naar de auto, maar toen ik nog even omkeek naar het meertje en de IJseenden en Franjepootjes zag zwemmen, ben ik toch weer het talud afgedaald om te proberen nog iets dichter bij het water te komen. Dit lukte redelijk, ik denk niet dat de vogels me niet gezien hebben, maar toen ik een tijdje zat, zwommen de Grauwe Franjepootjes toch best een stukje dichter naar me toe en kan ik ze eigenlijk heel mooi afbeelden. Ook kwamen de IJseenden dichterbij en daardoor kreeg ik de kans deze prachtige Eenden weer nét een beetje beter op de foto te krijgen. Hierna hield ik het echt voor gezien. Ik moest nog zo’n 10km rijden en zou daar ook nog wel wat tijd nodig hebben om het 1 en ander vast te leggen…
Aangekomen bij het Maribukta, de “bodem” van het Båtsfjord, waar ik al eerder geweest was, heb ik snel weer de fotospullen uitgeladen en ben het water gaan afspeuren. Mijn hoop was natuurlijk een Parelduiker te treffen. Heel even maakte mijn hart een sprongetje omdat ik in de verte een donkere duiker zag zwemmen. Ik heb er snel een foto van gemaakt en toen ik hem dus wat beter kon bekijken door hem uit te vergroten, bleek het een Aalscholver te zijn. Ook mooi, maar toch… Terwijl ik bezig was foto’s te maken van de Aalscholver, hoorde ik een onmiskenbaar, noordelijk voorjaars geluid. Dit was wel degelijk een duiker, maar welke? Toen ik het water verder afzocht, zag en hoorde ik een Roodkeelduiker. Nou begon het er toch meer op te lijken! Het bleek een koppeltje te zijn dat in de verte rondzwom en waarvan de hij af en toe baltsgeluiden maakte. Zo’n geweldig geluid! Tot mijn grote vreugde peddelde de 2 heel rustig mijn kant op. Het zou toch niet dat ik een koppeltje Roodkeelduikers van behoorlijk dichtbij zou kunnen zien? Maar jawel hoor! Ze zwommen steeds dichterbij en ik kreeg de kans prachtige foto’s te maken. Wat zijn ze toch vreselijk mooi! Nadat ik tig-duizend foto’s had en de Duikers langzaam verder waren gezwommen, ben ik heel rustig van mijn “schuilplek” weg geslopen en heb bij de auto nog even staan nagenieten van dit geweldige moment. Terwijl ik daar zo stond, hoorde ik nog een Bonte Kraai die ik ook nog vastgelegd kreeg en een Fitisje. Ik sloot af met een Raaf die achterna gezeten werd door een Bonte Kraai, waarna ik door ben gereden naar Båtsfjord.
In Båtsfjord wilde ik weer terug naar het visverwerkingsbedrijf waar ik vorig jaar zo’n prachtige beelden had gekregen van verschillende soorten Jagers. Ik wist precies waar ik heen moest, ik was er tenslotte al eens geweest, en dacht er zo naartoe te rijden. Helaas: óf ze hadden de fabriek verplaatst, óf mijn geheugen was toch minder goed dan ik dacht (of zou willen). Ik kreeg het bedrijf niet meer gevonden en heb alleen nog een groepje Drieteenmeeuwen vastgelegd dat op de letters van een supermarkt hun nesten hadden gebouwd. Daarna ben ik ook nog verder gereden naar een plek waar misschien de Beflijster zou kunnen zitten volgens Anders vorig jaar, maar hier vond ik niks en heb ik de thuisreis maar weer ingezet. Bij het Magistervatnet zag én hoorde ik weer een Watersnip waar ik wel weer even de tijd voor wilde nemen. Eerst kreeg ik hem in de vlucht te pakken en opeens zette hij de daling in en zag ik hem invallen tussen het gras. Op goed geluk heb ik een paar foto’s gemaakt van de plek waarvan ik dacht dat hij zou moeten zitten en bij thuiskomst bleek dat ik hem zelfs nog in beeld had gekregen ook! Hoe leuk is dat? Bij Gednje vloog nog een Roodkeelduiker rond en vond ik 2 IJseenden op het ijs….
Het was mooi geweest. Vanaf Gednje is het nog een stukje rijden naar Vestre Jakobselv, 125km, en het was ondertussen al half 7 geweest. Ik begon al wat vermoeider te worden wat een goede reden is om naar huis te gaan, om daar nog iets te eten en een beetje bij te komen. Morgen was er weer een dag, maar wat was vandaag weer geweldig!