browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

Noorwegen, Varanger (Komagvær & Smelror) 29 mei

Posted by on 29 mei 2022

 

Dag 4

De 2de vogeldag. De vorige keer dat ik in juni op Varanger was, ben ik 1 van de laatste dagen naar Komagvær gereden en het Komagdalen in gegaan, de vallei van de Komagelva. Ondanks het mindere weer toen , was het 1 van de mooiste trips die ik dat jaar in juni gedaan had. Eerst met de auto de “weg” afgereden waarbij al heel veel moois te zien was, om daarna aan het einde van de weg het Varangerhalvøya nasjonalpark te voet in te gaan over het Komagdalen fuglesti. Ik herinner me nog goed dat het behoorlijk regende, maar dat hierdoor (of in ieder geval door het ontbreken van de zon) de kleuren prachtig waren en zo kreeg ik de IJsgors en Kleinste Jager op hun mooist in beeld.
Met deze herinnering nog helder in het hoofd, ben ik deze 2de dag afgereisd naar het oosten om de trip van 2019 te herhalen. Omdat in juni natuurlijk al heel veel sneeuw is verdwenen, zijn er heel veel plekken waar je kunt stoppen waarbij bruggen over riviertjes hele goede plekken zijn. Op 1 van deze plekken besloot ik dan ook maar even te gaan kijken of er iets interessants in de rivier of langs de oever zat. Helaas leek dat niet het geval, maar toen ik weer net in de auto zat, werd mijn aandacht getrokken door iets wat door de vegetatie rond de parkeerplaats rondscharrelde. Het bleek een Roodkeelpieper te zijn. Een hele leuk soort om de dag mee te starten! Eénmaal weer op weg werd ik al snel weer afgeleid door een Zeearend die langs de kust vloog. Ik ben zo snel mogelijk gestopt en was al bang dat hij me even enthousiast voorbij zou vliegen. Maar niets bleek minder waar: hij zette juist de landing in en landde mooi in m’n zicht! Al snel werd hij gevolgd door een aantal Meeuwen waar hij duidelijk geen zin in had. Er bleek een stuk vis te liggen (het leek wel precies hetzelfde als in 2019…) waar zowel de Arend als de (Grote Mantel)Meeuwen zin in leken te hebben. Onder de indruk van de Meeuwen bleef de Zeearend op gepaste afstand en kon toekijken terwijl een Grote Mantelmeeuw zich tegoed ging deed aan het kadaver.
Zonder verder oponthoud ben ik naar de ingang van Komagdalen gereden en ben de weg richting het noorden ingeslagen, benieuwd naar wat ik deze keer zou aantreffen…

Zeearend en Meeuwen…

De eigenaars van het hostel (Varangertunet) hadden me de vorige keer al gezegd dat in dit gebied, maar bijvoorbeeld ook in het gebied bij Skallelv waar zij een zomerhuisje hebben, je met grote zekerheid Moerassneeuwhoenders zou moeten kunnen zien. Dat bleek in 2019 toch een grotere uitdaging dan waarop ik gehoopt had en ik heb er toen alleen 1 gezien op weg terug van Syltefjord. Maar goed, ik was weer in de gelegenheid ze te vinden, dus al vanaf het begin van de weg draaide de Moerassneeuwhoenradar op volle toeren. En niet voor niets! Al vrijwel in het begin zag ik iets wits bovenin een struikje zitten. Direct de verrekijker gepakt en het was meteen raak: de eerste Moerassneeuwhoen! Hij zat wel op behoorlijke afstand, maar toch: ik had hem gevonden en kon hem al best aardig vastleggen. Na de auto een beetje heen-en-weer gemanoeuvreerd te hebben zodat ik geen hinderlijke takken in beeld had, kreeg ik wel enkele plaatjes waar ik iets mee zou kunnen. Daarop dus weer verder gereden en kon ik vrijwel direct de auto weer stilzetten, want een 2de Sneeuwhoen zat aan de andere kant van de weg in de lage vegetatie. Dat waren er dus al 2: een dikke verdubbeling van de score van 3 jaar geleden.
Daarna kon een aardig eindje doorrijden zonder al te veel afleiding. Pas bij een meertje aan de linkerkant van de weg hield ik weer stil. Op het water zwom een koppeltje IJseenden, een soort waar altijd en overal even voor stop. Er zat ook een aantal Middelste Zaagbekken. Helaas kwamen beide soorten niet heel veel dichterbij en kon ik vrij snel weer verder. Ter hoogte van een Goudplevier, ook al z’n mooierd in zijn zomerresidentie, stopte ik weer waarbij ik toevallig even naar de andere kant keek. Daar scharrelde een IJsgors rond waarbij hij af en toe mooi afstak tegen de, nu nog dorre, vegetatie en de sneeuw die her-en-der nog lag.
Na een klein half uur kwam ik aan het einde van de weg, bij de grote parkeerplaats, en heb ik mijn spullen verzameld om de Fuglesti, nu tot het einde, te kunnen bewandelen in de hoop nog meer mooie soorten te zien. Aangekomen bij de hut van Biotope waar de brug over het riviertje ligt, werd ik lichtelijk teleurgesteld: de brug was weg! Er stond alleen nog een pijlertje en verder was er niets meer van te zien. Ook leek het pad aan de overkant niet echt goed begaanbaar door de sneeuw. Er lag nog echt veel meer dan in 2019 en al was de brug er geweest, dan nog was het misschien wel niet mogelijk om het Fuglesti helemaal af te lopen. Jammer! Aan de overkant van het water zag ik nog wel een Koperwiek rondscharrelen die ik deze keer zelfs redelijk vrij kon afbeelden. Zo was deze de-tour toch niet helemaal voor niets geweest. Toen ik een sanitaire stop achter de hut ging maken, zag ik een nest met een paar eitjes erin. Het leek een Lijsternest maar leek ook verlaten. Dat zou toch heel spijtig zijn…
Ik ben weer teruggelopen naar de parkeerplaats van waaraf ik het “schriiieeeken” van Sterntjes weer hoorde. Er vloog een Noordse Stern rond en omdat ik toch niet kon gaan wandelen, heb ik me daar maar even mee bezig gehouden. Ik werd daarbij begeleid door de zang van een Koperwiek, dus moest ook uiteindelijk ook even opzoek naar hem. Hij bleek toch ook wat verder weg te zitten, aan de overkant van de zij-tak van de Komagelva, maar ook nu kreeg ik hem nog best aardig in beeld.

Komagvær…

Omdat er vanaf de parkeerplaats niet meer veel te zien was en ik toch niet verder kon wandelen, had ik bedacht de auto maar weer te pakken en dan eerst te gaan kijken bij een meertje aan de overkant van de weg dat ook genoemd wordt in het “Birding Varanger” boek van Biotope. Op deze meertjes (er liggen er meer tussen de weg en de zee) zou je kans kunnen maken op het zien van Roodkeel- of Parelduikers en IJseenden. Rondom zouden verschillende zangvogels te zien kunnen zijn. Maar eerst moest ik natuurlijk de 7½ kilometer weer terugrijden naar de hoofdweg. Op de heenweg had ik al een fraaie voorstelling gehad: een hele groep campers stond geparkeerd niet ver van een meertje (wat weer niet ver van de grote parkeerplaats lag). Iets meer naar het meertje toe stond een groepje schuiltentjes: de “selfmade David Attenboroughs” waren druk bezig baltsende Kemphanen te fotograferen en/of te filmen. Ze zullen vast heel mooie beelden hebben kunnen maken, maar dit zou toch niet mijn ding zijn. Ik vond het al erg leuk dat ik ze gisteren op Vadsøya te zien kreeg, waarbij er al best wat baltsgedrag getoond werd. Om maar niet iets te verstoren, ben ik snel verder gereden. Ik trof nog wel een Kemphaan aan op de sneeuw, maar daar ben ik niet al te lang voor gestopt. Voor een Kleinste Jager nog wel even, ook al zat hij vreselijk met licht-tegen. Een Barmsijsje aan de andere kant van de weg zat er wat dat betreft zeker beter voor. Tegen het einde van de onverharde weg ben ik ook nog gestopt voor een Regenwulp en een Kleinste Jager die in prachtig licht rondvloog met het Fjord op de achtergrond. Wat een geweldige plek is het toch! Als laatste, écht bijna aan het einde van de weg, werd ik getrakteerd op nog een Moerassneeuwhoen! Dit dier leek lekker te zitten zonnebaden, waarbij zijn witte kleur niet echt hielp om niet op te vallen. En dat was voor mij natuurlijk weer een geluk!
Weer bij de grote weg ben ik linksaf gegaan, richting het noorden, en na zo’n 250m kwam ik bij zo’n meertje bij Kvalnes: het Kvalnesvatnet. Van afstand zag ik dat er inderdaad een aantal vogels rondzwom, dus heb ik de auto aan de rand van de weg geparkeerd en ben door het struikgewas naar het water gelopen. Dit bleek een redelijke uitdaging omdat er vrij veel water stond en het lastig was een droge route te vinden. Ook hadden de vogels me al snel in de gaten (natuurlijk) en lukte het niet ze te naderen zonder te verontrusten. Toen ik even kort gestopt was, kwam er wel een Witte Kwikstaart vlakbij me zitten. Ik vind dat zo’n bijzondere vogels: in veel landen in Europa waar ik geweest ben, kun je ze vinden: in de kou in het noorden tot in de hitte in het zuiden. Na hem gekiekt te hebben, draaide ik de camera nog maar eens richting het water en ik kreeg een IJseend in het vizier. De afstand was nog steeds groot, maar zo een prachtige vogel kun je niet laten gaan, dus kwam hij er ook nog op. En daarna ben ik weer verder gegaan.
Omdat ik al zo’n eind naar het oosten was gekomen, had ik bedacht maar door te rijden tot Vardø, maar dan wel op het vaste land te blijven en door te rijden tot Smelror. Dit ligt aan de weg naar Hamningberg en hier zouden Snippen en andere Steltlopertjes te vinden moeten zijn. Deze vond ik niet toen ik er eenmaal was, maar gelukkig had ik het stuk niet voor niets gereden. Een Koperwiek zat op de nok van het dak te zingen, net als we het hier kennen van de Merel. Ik vind de zang van de Merel wel mooier, maar dit was toch ook heel aardig. Ook kreeg ik de andere noordelijke lijster goed te zien. Een Kramsvogel zat eerst even op een draad en later zag ik er 1 op de grond. Ondanks hun schuwheid kreeg ik ze toch naar tevredenheid in beeld. Tussendoor had ik ook al een Barmsijsje op een draad te pakken. Daarmee was het wel op in Smelror en ben ik weer terug richting Vardø gereden. Op het strand bij Svartnes, tegenover het eiland, zag ik tot mijn verbazing 2 Ganzen lopen. Ze hadden een zwarte snavel met een oranje punt. Ik wist wel ongeveer in welke richting ik het moest zoeken, maar wist het toch niet precies. M’n vogelboek gaf gelukkig de uitkomst: het waren Toendrarietganzen, een nieuwe soort voor mijn lijst!

De (erg roze…) Biotope shelter op Mount Domen

Ik had nog 2 plekken bedacht waar ik wilde stoppen: op de site van Biotope had ik gezien dat ze nog niet zo lang geleden een nieuwe schuilhut hadden geplaatst. Bovenop Mount Domen hebben ze een bouwwerk geplaatst om in de luwte van het weidse uitzicht te kunnen genieten. Punt is wel dat je dan bijna letterlijk alles door een roze bril aan het bekijken bent. De ruiten die gebruikt zijn, zijn erg roze, maar ik wilde de “shelter” graag gaan bekijken, al was het maar omdat ik zo’n beetje alle shelters van Biotope op Varanger al bezocht had. Dus toen ik een stukje op weg was en Vardø achter me gelaten had, zag ik in de verte inderdaad iets van een roze gloed op de heuvel staan. Er was een parkeergelegenheid bij gemaakt, waar ik de auto dus neerzette en vandaar ben ik het roze licht tegemoet getreden. Het was een fraai bouwwerk, maar inderdaad erg roze. Het stak wel heel mooi af tegen de strakblauwe lucht, maar ik ben er nog niet helemaal uit wat ik ervan moet vinden… Ik trof een echtpaar uit Duitsland, meen ik, dat niet zo over de hut te spreken was. Zij vonden het ronduit niet passen in het landschap. We raakten aan de praat over de vogels en zij vroegen me of ik bepaalde soorten gezien had. Ze waren opzoek naar de Alpensneeuwhoen en kregen hem maar niet gevonden. Ze hadden al wel heel veel andere mooie soorten gezien (waaronder de Strandleeuwerik, ik nog steeds niet!), dus waarschijnlijk zou deze er ook nog wel komen. Toen ze vertrokken waren, heb ik in de hut een boterham gegeten en ben daarna weer verder gegaan naar het laatste waar ik vandaag nog heen wilde: het strand bij Skallelv.

Het andere beestje

Op een kleine 10Km van Mount Domen, waar de weg naar het westen afbuigt, ligt Kiberg. In de winter wil dit nog weleens een interessante plek zijn omdat hier de verschillende Eider-soorten in de haven kunnen overwinteren. Nu was het stil met vogels. Nog maar wel even de Biotope shelter meegepikt en daarna naar het strand van Skallelv. Je moet dan eerst door een stukje ruigte om bij het strand te komen. Vorige keer zag ik hier een Smelleken wegvliegen… Op het strand was het ook al rustig. Er zat een Bontbekje en in dit mooie weer gaf dit een prachtig plaatje. Ik ben een beetje tussen duintjes gaan zitten en zag een “medefotograaf” druk bezig niet alles met rust te laten. Mijn Bontbekje kwam (daardoor?) steeds dichter naar mij toe, zodat ik de gelegenheid kreeg, nog mooiere plaatjes van dit leuke Pleviertje te maken.
Aangezien er verder niet meer zoveel te beleven was op het strand besloot ik weer richting het hostel te gaan. Het was inmiddels bijna 5 uur en ik moest ook nog een stuk rijden. Iets na zessen zat ik aan tafel en daar zat ook de gids die ik de vorige keer even ontmoet had en met wie ik een afspraak had voor over 2 dagen. Hij was op pad geweest met een stel en was druk de dag aan het evalueren. Na het eten kwam Siren (de eigenaresse van het hostel) langs en wilde iets vertellen. Ze wilde de informatie niet teveel delen, maar wij mochten dit wel weten: er broedde een Sperweruil in de buurt van de camping en was regelmatig heel mooi te zien vanaf een buitenhuisje van hun. Het was op loopafstand, dus als we interesse hadden… Nou, dat hadden we zeker! Na het eten m’n spullen weer voor de dag gehaald en zijn 1 van de klanten van de gids en ik met Siren naar het huisje gelopen. Onderweg gaf ze aan waar het koppeltje zat en vanaf waar ze goed te zien zouden moeten zijn. We besloten om het vanaf het huisje te proberen en hebben ons daar op het terras opgesteld. De afstand naar de nestkast waar de Uilen in zouden broeden was wel behoorlijk groot, maar wanneer ze gingen jagen, kwamen ze vaak voor het huisje van Siren en Jan-Eilif voorbij. Al snel zagen we een groepje mannen in de buurt van de nestkast. Zij wilden blijkbaar op de eerste rang zitten en leken minder moeite te hebben met het risico dat je de vogels op die manier zou kunnen verstoren… Na enige tijd verdwenen ze weer en opeens verscheen daarop 1 van de Uiltjes! Het ging hoog bovenin een boom zitten waarna het ook verdween tussen de takken. Maar niet veel later verscheen het weer en konden we hem prachtig zien zitten in de zon. En opeens vloog hij ook op en vloog recht op ons af. Onze camera’s maakten overuren, maar het bleek gelukt: ik had 1 scherpe foto van de voorbij vliegende Sperweruil! Wat een einde van de dag.
Omdat het dier na enige tijd nog niet terug was, zijn we maar weer naar het hostel gegaan. Enthousiast hebben we Siren verteld dat we er 1 gezien hadden én hebben kunnen fotograferen. Ook zij kon hier van genieten en zei blij te zijn dat ze ons de kans heeft kunnen geven.
En daarmee was het weer klaar voor de dag. Ik had bedacht de volgende dag naar Hamningberg te gaan en had dus een hele rit voor de boeg. Op de heenweg wilde ik ook het terrein bij Skallelv in waar Siren en Jan-Eilif een buitenhuis hebben en waar zij elke keer heel enthousiast over vertellen. Misschien zou ik deze keer wel Moerassneeuwhoenders daar kunnen zien…
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Vorige  Volgende