Heel lang geleden, toen ik nog heel jong was en we met het gezin op vakanties naar Oostenrijk gingen, was ik een groot deel van de weg ernaartoe bezig om te zien of ik misschien een (Bos)Uil in één van de takken van de bomen langs de weg zou kunnen vinden. Dat is me nooit gelukt.
Iets later leerde ik, door mijn handen op een bepaalde manier te vouwen en er dan op te blazen, het geluid van de Bosuil na te doen en hem hier mee te lokken (dat dácht ik dus…). Kortom: ik heb de Bosuil nooit kunnen zien. Horen deed ik ze natuurlijk best wel eens, maar dat was natuurlijk in bosrijke omgevingen, vaak ’s avonds en ’s nachts, waar je niet zo maar rond gaat lopen om te kijken waar het geluid toch vandaan komt. Hoogtepunt van op deze manier de kans missen, was wel toen we tijdelijk in een bosrijke omgeving in Lunteren woonden, genaamd het “Uilenbos”, waar ik ze inderdaad veel gehoord heb, maar nooit gezien.
Toen ik op een dag ging proberen een IJsduiker te zien en fotograferen, raakte ik aan de praat met 2 vogelaars. Omdat de IJsduiker redelijk op afstand bleef, hadden we voldoende gelegenheid om wetenswaardigheden uit te wisselen. Eén van die wetenswaardigheden was een aantal precieze plekken van Bosuilen bij mij in de omgeving, in Doorwerth en in Rhenen.
Ik ben op een dag op weg gegaan om degene in Doorwerth te zoeken en vond hem uiteindelijk ook. Maar dit was helemaal te danken aan de gegevens die één van mijn gesprekspartners mij had opgestuurd.
Wat een prachtige vogel, maar oh wat goed verscholen! Hij ging als het ware helemaal op in de boom waarin hij zat en zelfs mét de gegevens heb ik nog even moeten zoeken om hem te vinden. Maar het is gelukt!
Omdat ik hem zo heb zien zitten, begrijp ik helemaal waarom ik er vanuit de auto nooit eentje heb kunnen vinden… Maar door het zien van de Doorwerthse Uil, heb ik niet meer het gevoel dat al die uren “bomenstaren” voor niks zijn geweest. De beloning was eindelijk daar! (overigens ging met het “bomenstaren” de reis wel lekker snel voorbij…)