“Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vogels, Driebergseweg 16, 3708 JB in Zeist”. Op de lagere school hadden we een project dat over vogels en vogeltrek ging. Er hingen door de school allerlei mooie platen en ook het adres van de Vogelbescherming. Iedere keer als ik er langskwam ratelde ik de regel op, zodat ik het uit mijn hoofd kende. Op een dag ben ik met adres en al naar huis gegaan en heb gevraagd of ik lid mocht worden van de vereniging. En dat mocht!
En daarmee kreeg ik ook het eerste vogelblad binnen: De Lepelaar. Ik verslond deze bladen van voor naar achter en weer terug. Tot mijn hele grote spijt kwamen ze niet zo heel vaak, ik meen 1 keer in de 2 maanden, maar het kunnen ook 3 maanden zijn geweest. Ik keek er dan ook echt naar uit als er weer een blad moest komen. Toen ik een aantal jaargangen had, kreeg ik voor Sinterklaas verzamelbanden (met een onmogelijk bevestigingssysteem) en daarin heb ik ze nog steeds.
De echte Lepelaar zag ik, denk ik, een aantal jaar geleden bij de Blauwe Kamer. Het was de aanzet tot vakere ontmoetingen met deze sierlijke vogels, aangezien ze steeds meer voorkomen. In de tijd van het blad moest je nog voor deze vogels naar Texel of het Naardermeer. Nu niet meer en dat is fijn.
Ik kom ze zo af en toe in het veld wel tegen en dat zijn altijd mooie plaatjes, prachtig witte vogels met een grappige kuif en subtiel gele borst. En natuurlijk een bijzondere snavel.
Het blad heet nu anders: “Vogels”, zodat daarmee de “Lepelaar” er niet meer is. Gelukkig is hij in het veld dus des te meer te zien. En dat is, denk ik, nog een stuk mooier!