De Kemphanen die ik kende van de plaatjes, waren de mooi getooide mannetjes die elkaar bevochten op een weide. Ze waren er in allerlei kleuren en zouden heel makkelijk te herkennen moeten zijn. Op een ochtend was ik in de Arkemheense polder en zag ik een vogel die ik niet meteen thuis kon brengen. Wat niet hielp was dat het ook nog mistig was en de kleuren van de vogel moeilijk te zien waren. Pas toen de zon weer wat doorbrak, viel bij mij het kwartje: Kemphaan vrouwtje. Een mooi gekleurde vogel op de rug, maar niet de uitbundig uitgedoste vogels van de plaatjes. Toen ik verder de weiden op kon kijken, zag ik ook een mannetje. Ik vermoed dat de balts alweer aan het voorbij gaan was, of dit mannetje had geen schijn van kans, want hij was zijn tooi al kwijt. Ik was niet minder blij met deze nieuwe soort. Ik ben ze later onder betere omstandigheden nog wel tegengekomen in dezelfde polder. Helaas niet de getooide mannetjes, maar het begin is er!