In de Ossenbroek waar ik vroeger wel eens ging vogelen om bosvogels te zoeken, zag ik de eerste Grote Bonte Specht. Het was in het voorjaar en hij zat in één van de grote Beuken die een laan vormen bij de ingang van het bos. Hij was druk aan het roffelen wat erg leuk was om te horen, zeker omdat ik in die tijd ook vogelgeluiden opnam. Een roffelende Specht had ik nog niet dus ik ging er helemaal voor om het geluid er goed op te krijgen. Het was jammer dat ik hem alleen maar hoorde, zodat ik een beetje om de boom heen moest draaien om hem te vinden. Ik was met een paar andere vogelaartjes en zij probeerden duidelijk te maken waar ik moest kijken en waar ik dus mijn microfoon heen moest richten. Ik heb zeker een roffelende Specht vast kunnen leggen, maar heel jammer van de opnamen is dat je alleen maar gepraat erdoorheen hoort: “daar zit hij, nee, je moet omlopen, kijk daar, hierheen…”. Wat misschien nog spijtiger is, is dat het bandje met vogelgeluiden verloren is gegaan. Deze ben ik dus ook kwijt. Maar de herinnering is nog heel helder. De Grote Bonte Specht zie je vrij veel. Overal waar genoeg grote bomen staan, lijk je hem tegen te kunnen komen. Toch vond ik het toen heel wat dat ik een Specht zag, en nog wel. Bijzonder aan ze vind ik ook dat ze door hun roep haast niet te vinden zijn. Het lijkt overal en nergens vandaan te komen, wat het zoeken echt lastig maakt. Gelukkig laten ze zich ook makkelijk verleiden door wat voer in een stammetje te stoppen, om voor een schuilhut te komen zitten. En om ze dan in vol ornaat goed vast te leggen, is erg de moeite waard (en minder lastig dan het geluid van een roffelende Specht…).