browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

Noorwegen, Varanger (Tana (Høyholmen), Gednje & Kongsfjord) 4 juni

Posted by on 4 juni 2019

 

Dag 4

Bladerend door het boek van Biotope raakte ik gefascineerd door het noorden van het Varanger schiereiland. De foto’s van de weg ernaartoe spraken me erg aan, net als de namen van de plaatsen die je op deze weg passeerde. Zo is er Tana Bru, een dorpje waar een brug over de Tanaelva is en zo’n beetje de enige plaats om vanaf het Varangerschiereiland naar het westen van Noorwegen te komen. De monding van de Tanaelva in het Tanafjord wordt ook beschreven in het boek en geïllustreerd met behulp van prachtige foto’s. Ook kom je langs Gednje, de plek waar de weg splitst in de weg naar Kongsfjord (westen) of naar Båtsfjord (oosten). De foto in het boek hiervan is op z’n minst indrukwekkend. In de winter maak je in Båtsfjord grote kans de Koningseider te zien en kun je een drijvende schuilhut huren om ze van heel dichtbij te zien en te fotograferen. Deze hut wordt verhuurd door Arctic Tourist, met wie je in deze tijd van het jaar dus mee op excursie kunt naar Zeearenden en Jan-van-Genten. Verder vind ik het interessant om de uiterste plaatsen plaatsen in een gebied te bezoeken. Net zoals ik de dag hiervoor naar Hamningberg ben gereden, wilde ik ook graag naar Berlevåg, de meest noord-westelijke plaats van Varanger.

Overzicht over het Varangerschiereiland en de plaatsen waar ik deze dagen heen zou gaan…

Ik had weer een erg slow-start en heb (te) lang met Siren zitten praten terwijl ik foto’s bij de birdfeeder aan het maken was. Zodoende vertrok ik pas om iets over 10en en was mijn eerste stop na ongeveer 2 km. Aan de Vestre Jakobselv staat ook een Biotope schuilhut en omdat ik nu eens deze kant opreed, leek me dat een goede reden om er te gaan kijken naar de rivier. Vogels zaten er helaas niet zo veel. Volgens het boek zou er op de zandbanken best het één en ander kunnen rondscharrelen, maar nu leek dit niet het geval. Gezien mijn late start misschien ook niet zo erg, dus ben ik weer snel verder gegaan richting Varangerbotn. Op de rotonde hier, kun je naar het zuiden, weer richting Kirkenes, naar het westen, Tana Bru and beyond, of naar het pompstation… Mijn richting was rechtdoor naar het westen, naar Tana Bru, en zo reed ik het onbekende tegemoet toen ik de rotonde voorbij was. Niet eens heel ver buiten Varangerbotn veranderde het landschap enorm. Het was uitgestrekt met lage, knokige Berken en flauwe heuvels. De lente leek nog niet heel erg begonnen, wat het weer van de eerste 2 dagen al deed vermoeden, maar ook aan de kleuren van dit gebied kon je het wel zien. Een film in 50 tinten bruin zou hier met gemak opgenomen kunnen worden… Toen ik stopte om te proberen het landschap zo goed mogelijk vast te leggen, werd ik weer erg afgeleid door de zang van een Blauwborst. Natuurlijk zag ik hem niet, net als de eerste dag, maar ik kon wel weer even van zijn zang genieten. En als altijd hoorde ik er zachtjes de Fitisjes doorheen.

De Vestre Jakobselv

Na een uur was ik bij Tana Bru. Op een bepaald moment ga je een heuvel over en heb je uitzicht over de Tanaelva en de brug. Het bleek dat er gewerkt werd aan een nieuwe, veel grotere brug en de oude, bekend van de foto’s, lag daar een beetje achter verstopt. Ik hoefde niet over de brug en vervolgde de weg aan de rechter oever. De weg voerde door agrarisch gebied met veel groene weiden en boerderijen. Het gebied was veel meer gecultiveerd dan andere delen van Varanger (of ik herkende de cultivatie niet…) die ik elders had gezien. Wat dit stuk van de weg vermoeiend maakte om te rijden was het gegeven dat ik gelezen had dat hier een grote kans bestaat om Sperweruilen te zien. Ze zitten vaak in de toppen van bomen of op elektriciteitspalen en ik moest deze dus allemaal afkijken, want deze noorderling wilde ik zeker niet missen! Helaas heb ik er geen kunnen ontdekken en veranderde het landschap en de kans dat de Uiltjes er nog zouden zitten (vlak bij m’n hotel, aan de overkant van de rivier zit het Birdpark van Arntzen. Ik heb tijdens mijn vorige verblijf aan een sneeuwscootertocht meegedaan onder leiding van Arntzen om Moerassneeuwhoenders te zoeken (en we hebben ze gevonden!), dus ik wist van de mogelijkheden om met/bij hem verschillende vogels te fotograferen. Nu bleek dat hij in deze periode ook het geluk had gehad een broedend paartje Sperweruilen op z’n terrein te hebben en je kon een hut huren om ze te fotograferen. Nu was het wel dat je hier redelijk ruim voor moest betalen en dat vond ik net een beetje te gek (te duur). Aangezien ik ook de excursie met Arctic Tourist had staan, moest ik dus de zekere kans op Sperweruilen voorbij laten gaan…).
Het landschap veranderde dus en werd steeds mooier. Besneeuwde heuveltoppen in de verte tegen een nagenoeg blauwe lucht… Op een punt waar er iets ruimte was tussen de weg en de naastgelegen rotsen, ben ik even gestopt om foto’s te maken. Er stond ook een busje met vermoedelijk Spaanse vogelaars, en ik hoorde iemand zeggen dat ze moesten opletten of ze de de Ring Ouzel konden horen. En dat was ook zo: er zouden in deze rotsen Beflijsters kunnen zitten. We hoorden er geen, maar toen zij weer vertrokken waren was het overweldigend stil… Wat een heerlijk geluid! Een paartje Raven verstoorde de rust, maar dat vond ik geen probleem. Alles beter dan de geluiden die wij mensen maken… De rest van de rit was wisselend en omdat ik even niet oplette, of het eigenlijk nog niet verwachtte, reed ik enthousiast de afslag voorbij naar Høyholmen. Pas na enkele kilometers kreeg ik de gelegenheid te draaien en ben ik rustig teruggereden om er niet weer voorbij te rijden.

De Tanaelva en de Tana-Delta

Høyholmen is eilandje in de Tanadelta en kun je bereiken door een soort van corridor van zo’n 1,5 km waar aan 2 kanten moeras ligt. In deze moerassen kun je verschillende steltlopertjes verwachten en allerlei andere vogels en in in het water bij Høyholmen zelf kunnen Zeehonden en onder andere Zaagbekken zitten. Het eerste stuk van de weg leek een beetje op een verdort grasland, maar het uitzicht verderop was fantastisch! Ik keek uit over een vlakte omringt door besneeuwde bergen met het water van de Tanadelta in de verte. Halverwege de weg ben ik gestopt om in eerste instantie naar de stilte te luisteren. Maar al snel werd die stilte doorbroken door een nogal opgewonden geluid als van een Krekel aan een PartyPil. Maar ik had gelezen over de vogels die dit geluid in deze contreien maken en ik zag al snel een, hevig met z’n vleugels wapperende, Temmincks Strandloper. Er zaten 2 vogels niet ver van me vandaan en 1 daarvan probeerde enorm indruk te maken op de ander. Ik heb niet gezien of het enig effect had, maar voor de moeite zou hij beloond moeten worden. Ik heb niet heel veel andere vogels kunnen ontdekken, en ik geloof zelfs dat ik de Bontbekjes niet gefotografeerd heb omdat ik te druk ben geweest met de Temmincks Strandlopertjes. Maar ja: dat was wel weer een nieuwe soort in een prachtig habitat. Aan het eind van de weg, vanwaar je een mooi uitzicht over het water hebt, was een soort picknick plek en heb ik wat gegeten. Er leken geen Zeehonden te zitten en de enige vogels op het water waren enkele Eiders héél in de verte. Het was inmiddels een eindje in de middag en ik moest nog een heel stuk naar Kongsfjord, dus ben ik weer verder gegaan, nadat ik nog een paar plaatjes van de omgeving had gemaakt.


Een Temmincks Strandloper op vrijersvoeten…

Van Høyholmen reed ik richting Austertana waar de omgeving weer wat agrarischer werd, tussen de heuvels en lage bosjes. Er stonden ook weer elektriciteitspalen, dus ik moest weer opletten, en op een bepaald moment, stopte heel even m’n adem. Op zo’n mast zat een vogel, dus ik meteen op de rem en met de verrekijker bekeken. Hij had een wat lange snavel voor een Sperweruil en ook de kleuren klopte niet helemaal, wat dus ook wel klopte omdat het een Watersnip was. Natuurlijk heel leuk om te zien, zeker in weer eens een andere omgeving, maar toch… Vlak bij de Snip zat een Koperwiek voluit te zingen. Het duurde even voor ik hem in beeld kreeg (ze zitten, zoals ik tijdens deze trip heb gemerkt, vaak verscholen te zingen, in tegenstelling tot hun zuidelijke familieleden als Merel en Zanglijster), maar het lukte en ik heb zelfs een filmpje gemaakt waarin de zang écht duidelijk te horen is. Toen toch bleek dat het niet beter zou worden dan dit, ben ik weer verder gegaan en na ongeveer 5 km klom de weg omhoog en veranderde het landschap weer. De bomen verdwenen en al vrij snel liep de weg over de grens van de kale hoogvlakte. Aan de overkant van een soort brug over een meer, het Geatnjajávri, was een parkeerplaats en ik ben er gestopt om deze nieuwe omgeving eens rustig te bekijken en bewonderen. Het meer was nog grotendeels bevroren en ook hier lag nog veel sneeuw op de omringende heuvels.


De prachtige zang van de Koperwiek

Er waren geen bomen, alleen gras, een soort mos en lage kruipwilgen. Maar natuurlijk waren er ook vogels in deze vijandige omgeving. Als eerste hoorde ik boven me een melancholische roep waarvan ik ook al niet kon bedenken wat het zou kunnen zijn. Gelukkig, anders kan zoiets behoorlijk gaan frustreren, vond ik de maker van het geluid hoog in de lucht en bleek het een Goudplevier te zijn. Het geluid paste helemaal in het landschap en maakte het daarmee een heel eind af. Terwijl ik zo omhoog aan het staren was, vloog er ook nog een Kleine Jager voorbij. Deze maakte het plaatje wel zo’n beetje compleet. Aan de oever van het meer zag ik ook een vogeltje scharrelen wat mij een Oeverpieper leek, maar zoals ik al eerder ergens geschreven heb: Piepers zijn lastig uit elkaar te houden… Of toch…: in de buurt van de plek waar ik bezig was de Pieper te fotograferen, zag ik in mijn ooghoek iets bewegen. Toen ik mijn camera erop richtte, zag ik wel direct wat het was: een Roodkeelpieper! Deze is niet heel moeilijk te onderscheiden, dus dat durfde ik meteen hardop uit te roepen en dat ik daarmee weer een nieuwe soort had. Een oude getrouwe (al heb ik ze in Nederland maar nauwelijks redelijk vast kunnen leggen) zat er ook. In de buurt, maar op afstand blijvend, vloog een Tapuit rond. Niet de eerste die ik hier verwachtte. Ik zag ook nog een Jager die er anders uitzag dan de eerste die ik zag. Volgens mij was dit de Kleinste Jager en als klopt kon ik op deze plek nummer 2 nieuw bijschrijven! Toen er een camper verscheen met een wat overenthousiaste fotograaf die maar niet leek te begrijpen dat als je een vogel wil vastleggen, je er niet achteraan moet sluipen; ze zien je toch wel en gaan er vandoor… Zo ook de Tapuit en Roodkeelpieper. Voor mij waren de mogelijkheden daarmee ook verdwenen en ik ben weer verder gegaan.

Het ware binnenland van Varanger…

Na een kleine 10 minuten zag ik Gednje al liggen. Ik had het idee met piepende banden linksaf te stuiven en rechtstreeks door te rijden naar Kongsfjord, maar dat liep een beetje anders… Net voor de splitsing lag aan de rechterkant van de weg een meertje waar ik een Eend op zag zwemmen. Ik ben langs de weg gestopt, uitgestapt en heb m’n spullen opgesteld om te kijken of ik hem er mooi op zou kunnen krijgen. Toen ik net zat, vloog er ineens een Kemphaan voorbij en landde niet ver van me. Dus snel eerst een foto van deze prachtige man gemaakt en toen alles gericht op de Eend. Het bleek een IJseend te zijn en hij zat aan de overkant van het water. Het meertje was niet groot, maar eigenlijk wel nét te groot voor mooi. Toen hij ook nog op de kant ging zitten, dacht ik dat m’n kansen wel bekeken waren. Gelukkig werd m’n aandacht gevangen door een koppeltje Grauwe Franjepootjes die eigenlijk vlak voor me langs kwamen zwemmen. Toen zij weer uit beeld waren verdwenen, bleek de IJseend van de kant te zijn gekomen en meer naar het midden van het water aan het zwemmen te zijn. Terwijl hij zo rondzwom, begon hij baltsgeluiden en bewegingen te maken.

Wat ontzettend gaaf! Het geluid was echt zo’n geluid wat je in de Arctische gebieden verwacht en bij het maken van het geluid gooide hij zijn kop op zijn rug en dat een aantal keer achter elkaar. Hij zwom ook steeds dichterbij en daardoor kon ik hem eens echt goed bekijken. Ik vond ze in de winter al mooi, maar, zoals ik ook al bij Barvika had gezien, in deze tijd zijn ze minstens even prachtig. Toen ik dacht dat het maar genoeg moest zijn en ik weer verder moest, ben ik zeker weer zo’n 50 meter opgeschoten. Direct na de splitsing lag ook weer een meertje aan de rechterkant van de weg en hier zwommen verschillende vogels rond. Om te beginnen een hele groep Toppers. Ook zij zaten nu een stuk dichterbij dan in Barvika en ook deze mooie Eendjes kon ik nu dus een stuk beter bekijken. En toen we dan toch met dezelfde vogels bezig waren als in Barvika… Er zwom ook een Roodkeelduiker rond. In eerste instantie zat hij ver weg en zwom hij naar links weg en kreeg ik hem nauwelijks mooier in beeld. Dit meertje bleek, achteraf op de kaart, een verbreding van een riviertje te zijn die in het Geatnjajávri meer ontspringt. Misschien dat daarom de Duiker niet helemaal verdween, want op een bepaald moment zwom hij weer terug naar het meertje en ontdekte ik een beetje een patroon in zijn duiken. Toen hij weer onderging, ben ik een stuk lager op de oever gaan zitten, op het punt waarvan ik dacht (en hoopte) dat de Duiker daar weer boven zou komen. En het werkte! Hij kwam behoorlijk dichtbij en zo kreeg ik eindelijk ook van deze prachtvogel m’n gedroomde plaatjes. De rode keel is misschien mooi maar de tekening in zwart/wit, bijvoorbeeld in zijn nek, zijn helemaal schitterend. En dan dat grijs… Na een tijdje kreeg ik ineens weer het besef dat ik nog verder moest en ben, met pijn in m’n hart, weer doorgereden. Gednje was niet per se de mooiste plek, maar de vogels die er zaten…
Toen ik er weer zo’n 5 km op had zitten, zag ik een mooie plek om de auto neer te zetten en eens een stukje te gaan lopen. Het bleek een plek voor vissers te zijn en ik kon er bij de rivier, de Getnjejohka, komen die ik sinds Gednje aan het volgen was.
De oevers waren rotsig, er lag nog behoorlijk wat sneeuw en er groeiden voornamelijk kruipwilgen. Helaas zat er nog niet veel blad aan de bomen waardoor de hele omgeving wat dor oogde. Ik zocht een plekje om eens rustig te gaan zitten en de omgeving eens goed op me in te laten werken en proberen te beseffen waar ik eigenlijk was… Ik kreeg daar zo’n 5 minuten de tijd voor want toen werd ik alweer afgeleid door een Wader aan de overkant van de rivier. Ik heb even gedacht dat het een nieuwe soort was, maar het bleek een Oeverloper te zijn. Die komen dus ook helemaal hier voor! Toen de Oeverloper wat verder neerstreek en een Graspieper op de foto was gezet, werd het weer even wat rustiger. Dat duurde dus even en de rust werd verstoord door een druk rondvliegende, luid roepende (zingende?) vogel. De druktemaker streek neer op een paar rotsen in het water en nu had ik wel een nieuwe soort. Hij leek best veel op de Oeverloper, maar dit was zeker een Bosruiter. Weer een nieuwe soort! En terwijl ik bijkwam van deze waarneming begon wat verderop een Blauwborst uit volle borst te zingen. Zingend leken ze maar niet in de buurt te willen komen, maar ik had er maar weer 1 te pakken! Nadat de Bosruiter een soort rondje over de rivier had gemaakt, kwam hij best redelijk dicht voor me zitten en kon ik heel fraaie plaatjes maken waarop deze frêle schoonheid pas echt goed te bewonderen is.

Kongsfjord en Veines… Wow!

Ik moest verder… Vanaf de laatste stop ben ik nagenoeg aan één stuk doorgereden naar Kongsfjord. De enige keren dat ik stopte was om foto’s te maken van Kongsfjord aan een bijna spiegelglad fjord onder een nagenoeg blauwe lucht. Ik ben direct doorgereden naar Veines waar het Kongsfjord Gjestehus staat wat door meerdere mensen aanbevolen werd om een nacht te verblijven. Siren had de dag ervoor geïnformeerd of er plek zou zijn, en die was er, en ik kreeg een kamer in een huisje waarin ik alleen verbleef. Ik vertelde de dame wat mijn plannen voor de volgende ochtend waren, met Arctic Tourist op excursie, en vroeg haar hoelang het rijden zou zijn. Ik dacht dat de excursie bij Båtsfjord zou zijn, maar zij kende Arctic Tourist en dacht zeker te weten dat ze in Syltefjord zaten, één fjord en half uur verderop dan Båtsfjord. Dat betekende een half uur eerder op en aangezien ik er om 5.45 uur moest zijn, zou het een korte nacht worden. Dat vond ik wel erg jammer, want het was mooi weer, ik zat op de noordelijkste punt van mijn reis, wat zou kunnen betekenen dat ik de zon zou kunnen volgen hoe hij niet ondergaat… Maar ja, ik moest wel slapen. Met de eigenaresse heb ik ook een afspraak gemaakt over het avondeten en het ontbijt. Ik kon pas wat later eten, vanwege een gezelschap wat er zou zijn en ze zou broodjes voor me maken met kaas en zalm, aangezien ik ’s ochtends geen tijd zou hebben om ontbijt te maken.

De Raven van Storvika

Omdat ik nog wat tijd had voor het diner, ben ik weer op stap gegaan. Eerst heb ik me even vermaakt met enkele vogels op een oude pier. Hierop zaten Visdiefjes (eerst dacht ik weer aan Noordse Sternen…) en Zwarte Zeekoeten, altijd leuk. Daarna ben ik een heuvel opgelopen met 2 doelen: op de eerste plaats zou deze omgeving een Giervalk bolwerk zijn en deze zouden vanuit mijn 2de doel, weer een Biotope Shelter, spectaculair gelegen overhangend op een klif, te zien moeten zijn. Het was best warm en de klim stevig, zeker met alle spullen die mee omhoog moesten. De schuilhut heb ik gevonden, de Giervalk helaas niet. Het uitzicht over de Barentszzee was wel adembenemend en ik heb er een hele tijd staan genieten. Op wat kleine eilandjes tegenover de hut zat een kolonie Aalscholvers die op een bepaald moment lastiggevallen werd door een Zeearend. Verder heb ik me nog kunnen vermaken met een groepje Raven die waarschijnlijk in een gat in de rots aan het broeden waren, of wilden broeden. Na ongeveer een uur ben ik weer teruggelopen naar m’n Gjestehus. Ik had nog heel even tijd om bij de Visdieven en Koeten te kijken, maar daarna was het mooi geweest en kon ik aan tafel. Ik heb heerlijk rendierstoofschotel met spruitjes gegeten en kreeg tijdens het eten gezelschap van een oudere dame die in haar ééntje vanuit zuid Noorwegen naar hier was gekomen met de auto, omdat ze vond dat ze dat een keer gedaan moest hebben. Ze zou vanuit Varanger weer met de Hurtigruten naar het zuiden varen. Het was een gezellig diner, maar aangezien ik de volgende dag vroeg op moest (4 uur), heb ik het maar niet te laat gemaakt.
Eindelijk was ik écht in het noorden en oh: wat is het hier prachtig en wat was de reis ernaartoe machtig!